Gas
Al in 1859 werd buiten de Kamperbuitenpoort door de firma Wilton, een particuliere maatschappij, een ‘gaz-fabriek’ gebouwd en kreeg de stad gaslicht. Omstreeks 1900 bouwde de gemeente tussen de spoorlijn, de Eemstraat en de Gaslaan, waar nu de Amsterdamseweg loopt, een eigen gasfabriek met maar liefst vier gashouders. In 1958 werd de gasfabriek overgedragen aan het Gasbedrijf Centraal Nederland (GCN) in Utrecht. Het laatste gebouw van de Amersfoortse gasfabriek is afgebroken in 1995.
Water
De drinkwatervoorziening gebeurde tot ver in de negentiende eeuw, net als elders in het land, door middel van waterpompen. In 1873 telde Amersfoort veertien stadspompen, waarvan er overigens maar drie goed water bleken te geven. De nog bestaande pomp aan de Westsingel, ter hoogte van de Bollebruggang, dateert uit omstreeks 1900 en werd zeker tot 1918 veel gebruikt. Vanaf 1889 voorzag de Utrechtsche Waterleiding Maatschappij (UWM) Amersfoort vanuit Soesterberg van stromend drinkwater. Uit ontevredenheid over de leverantie besloot de gemeente in 1912 tot oprichting van een gemeentelijk waterleidingbedrijf en liet men aan de Utrechtseweg, op het hoogste punt van de berg, een watertoren bouwen. Uit dit jaar dateert ook het pomp gemaal aan de Sint Andriesstraat dat, in tegenstelling tot het modern uitziende gemaal aan de Hogeweg, in traditionalistische vorm is gebouwd.
Elektriciteit
De elektriciteitsvoorziening was vanaf 1915 een taak van de gemeente. In dat jaar werd op het terrein van de gasfabriek aan de Kamp een meterhuis gebouwd, vanwaar de door de Hollandsche Elektriciteiten Maatschappij te Naarden geleverde stroom werd gedistribueerd. Vanaf dat jaar werden ook in alle wijken transformatorhuisjes gebouwd, die zorgden voor een verdere distributie. In 1928 zou de Provinciale Utrechtsche Electriciteits Maatschappij (PUEM) de elektriciteitsdistributie van de gemeente overnemen en dus ook de ontwerpen voor de trafohuisjes maken. Een groot deel van de huisjes in de provincie Utrecht is gebouwd naar ontwerp van de architect H.E. Schulte, die van 1931 tot 1949 in dienst van de PUEM was.
Mede door de snelle groei van de bevolking was het productievermogen van de Amersfoortse pompinstallaties ontoereikend geworden. Het bestaande gemaal aan de Hogeweg werd daarom in 1938 uitgebreid en van een nieuwe gevel voorzien, ontworpen door de stadsarchitect ir. C.B. van der Tak. Vanuit dit pompgemaal werd het water onder andere naar de watertoren aan de Utrechtseweg getransporteerd. Door de grote aluminiumkleurige vensters in de voorgevel kon men een blik werpen op een grote reeks pompen. Het gebouw, dat nu in gebruik is als kantoor, is net als het naastgelegen transformatorhuisje een rijksmonument.
Het trafohuisje achter het voormalige pompgemaal aan de Hogeweg werd, vooruitlopend op de bouw van dit gemaal, in 1935 gebouwd door de PUEM. Het ontwerp werd gemaakt door G. Krop. Ir. Christinus Bonifacius van der Tak (1900-1977), van 1928 tot 1945 stadsarchitect van Amersfoort, gaf enkele aanwijzingen voor het ontwerp om de architectuur van beide gebouwen goed op elkaar te laten afstemmen. ‘De materiaalkeuze dient in overeenstemming te zijn met het door de gemeente te bouwen pompstation’. Als enige trafohuisje in Amersfoort zijn de interne functies aan het exterieur af te lezen: het hoogste deel bevat de transformatoren, het iets lagere deel de ruimte voor de hoogspanning en het laagste deel bevat de laagspanningsruimte. Het nutteloze hoge dak van de oudere huisjes heeft hier plaatsgemaakt voor overstekende betonplaten. Het transformatorhuisje is een rijksmonument.
In 1928 nam de Provinciale Utrechtsche Electriciteits Maat- schappij (PUEM) de elektriciteitsdistributie van de gemeente over. Ook de ontwerpen van de transformatorhuisjes nam zij vanaf die tijd voor haar rekening. Het trafohuisje aan de Madoerastraat werd in 1934 mogelijk gebouwd naar ontwerp van G. Krop. Hetzelfde type werd ook toegepast bij het inmiddels afgebroken huisje aan de Berkenweg en het huisje aan de Van Campenstraat. Het huisje aan de Madoerastraat is een gemeentelijk monument.
De Utrechtse architect H.E. Schulte was van 1931 tot 1949 in dienst van de PUEM.Maar ook daarna, als zelfstandig architect, bleef hij regelmatig ontwerpen maken voor deze maatschappij. Dit trafohuisje werd gebouwd in 1950. Het verhaal gaat dat hij zich voor dit ontwerp heeft laten inspireren door Griekse tempels, die hij tijdens zijn vakantie had gezien. Schultes ontwerpen zijn door de gehele provincie te zien. Hij ontwierp in Amersfoort tenminste achttien trafohuisjes, waaronder de huisjes aan het begin van de Hooglandsedijk (1949) en aan ’t Haartje 1 in Hoogland (1950).
De Bomenbuurt is in de jaren vijftig van de twintigste eeuw met veel zorg ontworpen door stadsarchitect Daan Zuiderhoek en stedenbouwkundige Arie H. Rooimans. Zuiderhoek ontwierp in 1950 ook dit trafohuisje, waarvan het uiterlijk werd aangepast aan de omliggende flatwoningen. Met eenvoudige middelen wist hij het gebouwtje te versieren. De uitstekende koppen van de baksteen zorgen voor een ruitvormig patroon. Ook de ronde, uit asbestcement bestaande ventilatieopeningen fungeren als ornament. Het trafohuisje is onderdeel van het gemeentelijk beschermd stadsgezicht.
De watertoren is gebouwd op het hoogste punt van de Amersfoortse berg, 44 meter boven NAP. De toren zelf kon hierdoor relatief laag blijven en is dan ook ‘slechts’ zeventien meter hoog. Zowel over het bouwjaar, als over de architect bestaat onduidelijkheid. Zeer waarschijnlijk dateert de toren uit 1912, toen de gemeente besloot tot de oprichting van een eigen, gemeentelijk waterleidingbedrijf naast de reeds bestaande Utrechtsche Waterleiding Maatschappij (UWM). In dit geval is het ontwerp waarschijnlijk afkomstig van de directeur der Gemeentewerken ir. C.G. Beltman. De uitvoering lag mogelijk in handen van de firma T. van Hoogevest. Voor de bouw van de cilindervormige bouwmassa werd advies ingewonnen bij de firma Aug. Klönne in Dortmund (Duitsland). Het stalen waterreservoir rust op een staalconstructie; de bakstenen buitenmuur is slechts een losse schil. De watertoren is een rijksmonument.
Het transformatorhuisje aan de Zuidsingel werd in 1926 gebouwd naar ontwerp van Gerrit Adriaans, werkzaam bij de dienst Openbare Werken van de gemeente Amersfoort. Hij ontwierp een aantal van dergelijke huisjes, onder andere aan het Borneoplein, het begin van de Hooglandseweg-Zuid en de Violenstraat. Het huisje aan de Zuidsingel is een gemeentelijk monument.