Spoorwegen

De komst van de spoorwegen zorgde, net als in zoveel andere steden het geval was, voor werkgelegenheid. Niet alleen vestigden zich allerlei industrieën langs het spoor, ook de spoorwegmaatschappijen zelf zorgden voor werk. Na de beroemde spoorwegstaking liet de HIJSM in 1903-1904 tussen het spoor en de Soesterweg een grote, gespecialiseerde wagenmakerij bouwen. Deze werkplaats werd reeds in 1908 aanzienlijk uitgebreid. Ook in de jaren erna groeide het complex fors. Tegenwoordig bestaat het onder andere uit een hoofdwerkplaats, een ketelhuis, een magazijn, een wagenloods, een verensmederij, een portiersloge en een tweetal rolbanen. Met ingang van 2001 is het complex niet meer als zodanig in gebruik en wachten de gebouwen op een nieuwe, definitieve bestemming.

Leusderweg baanwachterswoning
De baanwachterswoning bij de Leusderweg dateert waarschijnlijk uit 1885, toen door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM) de spoorlijn Amersfoort-Kesteren werd aangelegd. Langs deze lijn werden maar liefst 31 van dergelijke woningen gebouwd. Op elke woning stond een nummer, zodat de machinist wist op welke hoogte van de lijn hij zich bevond.

Smallepad 13-15
stationsgebouw
De Nederlandsche Centraal Spoorweg Maatschappij (NCS) werd in 1860 opgericht om een nieuw aan te leggen spoorlijn van Utrecht naar Zwolle te exploiteren. De architect Nicolaas J. Kamperdijk (1815-1887) ontwierp voor deze lijn drie typen stationsgebouwen in vroeg eclectische stijl. Het grootste type werd gebouwd in Amersfoort, Nijkerk, Harderwijk en Kampen. Het voormalige station in Amersfoort dateert uit 1863. Het werd in 1875 aan weerszijden in dezelfde stijl vergroot, toen ook de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM) het gebouw ging gebruiken voor haar nieuwe Oosterspoorlijn van Amsterdam naar Zutphen. Het station bleef tot
1902 als zodanig in gebruik. Het pand is een rijksmonument.

Soesterweg
Baanwachterswoning
De baanwachterswoning bij de overgang aan de Soesterweg is duidelijk van een ander type. Alhoewel de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort-Zutphen al tussen 1874 en 1876 door de HIJSM werd aangelegd, dateert de woning gezien de mansardekap uit omstreeks 1905. De baanwachter, die verantwoordelijk was voor het bedienen van de spoorbomen,
kreeg om in zijn verdere levensonderhoud te voorzien behalve een woning ook de beschikking over een kleine moestuin. Soortgelijke woningen vindt men ook langs andere delen van de lijn, onder andere bij Baarn en Hilversum.

Wagenwerkplaats
De HIJSM liet in 1903-1904 in Amersfoort in de onmiddellijke nabijheid van het station een nieuwe, gespecialiseerde wagenmakerij bouwen. Deze werkplaats werd reeds in 1908 aanzienlijk uitgebreid. Algemeen wordt aangenomen dat de ontwerper van de gebouwen D.A.N. Margadant was, die tot 1909 huisarchitect van deze spoorwegmaatschappij was. Het complex is in de loop der jaren fors uitgebreid. Tegenwoordig bestaat het onder andere uit een hoofdwerkplaats (1904), een ketelhuis (1904), een magazijn (1904), een wagenloods (1908), een verensmederij (1908), een portiersloge (1961) en een tweetal rolbanen (jaren tachtig). Met ingang van 2001 is het complex niet meer als zodanig in gebruik en wachten de gebouwen op een nieuwe, definitieve bestemming.

Seinpost
Op het  Spoorwegemplacement staan diverse kleine gebouwen, waaronder enkele remises en een tweetal seinhuizen. Mede door de vele verbouwingen is niet met zekerheid te zeggen wanneer het seinhuis, dat wordt aangeduid met de naam Post VI, werd gebouwd. Het functionalistische uiterlijk met de horizontale ramen en de betonnen luifels doen echter vermoeden dat het mogelijk al uit de jaren dertig van de twintigste eeuw dateert. Het andere seinhuis, het NX-gebouw, werd in 1960 ontworpen door architect K. van der Gaast.

Station
Van het stationsgebouw uit 1901-1902, dat in opdracht van de HIJSM was ontworpen door de architect Dirk Antonie Nicolaas Margadant (1849-1915), resten slechts enkele delen; het is in 1995 afgebroken en vervangen door nieuwbouw van de Amersfoortse architect Jan van Belkum. Alleen in de nieuwe stationshal treft men nog enkele oorspronkelijke bouwornamenten aan. De overkapping en het perrongebouw op het tweede perron, eveneens ontworpen in de werkplaats van Margadant, zijn grotendeels nog wel in de oorspronkelijke staat aanwezig. Hier vindt men ook twee gevelstenen, die vroeger boven de hoofdingang hingen. De stenen werden in 1901 ontworpen en gemaakt door de Amsterdamse architect Ed. Cuypers en de beeldhouwersfirma Van den Bossche & Crevels. De overkapping en het perrongebouw van het eerste perron zijn in 1972 ontworpen door de architect Koenraad van der Gaast (1923-1993).